Van welke lobbyisten ontvangen partijen ‘maatschappelijke input’ voor hun verkiezingsprogramma’s?

Tweede Kamerverkiezingen 2023 Politieke partijen moesten haasten om bijtijds hun verkiezingsprogramma’s af te krijgen. Hoe komen die tot stand in tijdnood? En hoe gaan de partijen om met invloed van buitenaf?

Volt-partijleden luisteren afgelopen dinsdag naar leider Laurens Dassen, terwijl die in Nieuwspoort een toelichting geeft op het concept-verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen.
Volt-partijleden luisteren afgelopen dinsdag naar leider Laurens Dassen, terwijl die in Nieuwspoort een toelichting geeft op het concept-verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen. Foto Pieter Stam de Jonge / ANP

Het politieke zomerreces is voor politici een periode van uitrusten, nadenken en het bezoeken van ‘gewone mensen’ in het land. Maar toen viel het kabinet-Rutte IV op de laatste dag van het parlementaire jaar. En met vervroegde verkiezingen in aantocht veranderde het reces voor velen in een onverwachte marathon.

Zo kon het gebeuren dat het CDA-verkiezingsprogramma voor het eerst in de partijgeschiedenis grotendeels búíten Nederland werd geschreven – vanuit vakantieadressen in de Verenigde Staten, Oostenrijk en Duitsland, vertelt de Limburgse wethouder Ralph Diederen. Hij gaf dit jaar leiding aan het CDA-schrijfteam. Ruim vijfhonderd mails van bedrijven en instellingen vonden hun weg naar zijn inbox, allemaal voorstellen en ideeën voor het nieuwe partijprogramma. Het team van Diederen had slechts vijf weken de tijd om de plannen voor de komende vier jaar uit te werken.

Politieke partijen beginnen normaal gesproken een jaar voor de geplande vierjaarlijkse landelijke verkiezingen met het verzamelen van standpunten, ideeën en plannen. Dit keer moest alles in maximaal twee maanden gebeuren. Hoe komen verkiezingsprogramma’s tot stand, zeker als de tijd dringt? En hoe gaan politieke partijen om met invloed van buitenaf?

Naast het CDA publiceerden ook de VVD, SP, GroenLinks-Pvda, Volt, BBB, Partij voor de Dieren en BVNL hun plannen voor Nederland. Partijleden kunnen in de meeste gevallen wijzigingen voorstellen tijdens speciaal ingelaste verkiezingscongressen. Van de gevestigde partijen is het nog wachten op de programma’s van PVV, D66, ChristenUnie, Denk en SGP. Ook het programma van Nieuw Sociaal Contract, de nieuwe partij van Pieter Omtzigt, wordt deze week verwacht.

Vijfhonderd mails

Schrijfcommissies putten uit eerdere partijpolitieke programma’s, standpunten en visiedocumenten. Het eerste visiedocument van GroenLinks-PvdA fungeerde deze zomer als de basis van het gezamenlijke verkiezingsprogramma dat afgelopen week werd gepresenteerd. Bijeenkomsten organiseren waar leden hun input kunnen geven, zat er deze zomer nauwelijks in. Bij Volt konden leden online meedenken, omdat de pan-Europese partij het liefst ideeën „van onderop” ophaalt, vertelt Kamerlid en hoofd van het verkiezingsteam Marieke Koekkoek.

Voor invloed van buiten hanteert Volt een sanity check, vertelt ze. De eerste controle is of de input past bij de kernstandpunten van Volt Europa, de moederpartij. „Standpunten van Shell passen over het algemeen niet bij Volt, we zijn ook niet door hen benaderd.” Vervolgens bekijkt het verkiezingsteam of het voorstel aansluit bij bestaand partijbeleid.

Lees ook dit artikel uit 2021: ‘De lobby in Den Haag moet veel eerlijker’

Het VVD-schrijfteam heeft onder leiding van Christophe van der Maat „verdiepende gesprekken gevoerd” met onder andere werkgeversorganisatie VNO-NCW, MKB-Nederland, Bouwend Nederland en De Nederlandsche Bank.

De vijfhonderd mails aan de CDA-programmacommissie werden gelezen. Maar voor gesprekken had de commissie weinig tijd. De partij sprak vooral met hoogleraren en bestuurders uit eigen gelederen. Ook bracht het schrijfteam een bezoek aan het Openbaar Ministerie, om te horen hoe het in de strafrechtketen is gesteld.

Partijen zijn behoorlijk selectief in met wie ze in gesprek gaan, merkt oud-VVD-parlementariër en lobbyadviseur René Leegte. „Bedrijven worden in de Nederlandse politiek eng gevonden”, zegt hij als eigenaar van Publieke Zaken, een bureau dat ‘bedrijfsbelangen naar politieke belangen vertaalt’. Leegte weet dat partijen als de SP en Partij voor de Dieren erg lastig bereikbaar zijn voor het bedrijfsleven. „Hoe dogmatischer de partij, hoe minder mogelijkheden.” Hij vindt het kortzichtig. „Sommige partijen zien bedrijven als lobbyisten, maar ngo’s niet. Daardoor mist wederhoor.”

Frans Timmermans na zijn speech in de Caballerofrabriek in Den Haag, waar hij werd gepresenteerd als lijsttrekker voor Groenlinks-PvdA.
Foto Bart Maat

‘Gelijk speelveld is essentieel’

Koekkoek van Volt wijst „maatschappelijke input” van bedrijven niet direct van de hand. In de eerste week na de kabinetsval heeft ze met het team „heel bewust stilgestaan” bij de vraag hoe om te gaan met de ideeën van lobbyisten. Zeker als er weinig tijd is, kan het voor politieke partijen verleidelijk zijn om teksten van professionele lobbyisten letterlijk over te nemen, zegt ze.

Lobbyisten genieten een discutabele reputatie. Het beeld van schimmige mannen in pak die geheimzinnige deals met politici en bestuurders in achterkamertjes beklinken, is hardnekkig. „Volkomen onterecht”, vindt lobbyadviseur Annemarie Gehrels. „Iedereen kan proberen om zijn punt te laten landen, vervolgens kunnen verschillende democratische stappen worden gevolgd”, zegt ze, doelend op de interne democratie bij partijen en de verkiezingen.

Democratie, zegt hoogleraar rechtsfilosofie Ronald Tinnevelt, draait om het hebben van een politieke stem. „Elke burger heeft het recht zich te verenigen en zich te laten horen.” Tinnevelt is gespecialiseerd in de weerbaarheid van de rechtsstaat en politieke partijen, en vindt dat die „heel goed moeten kijken naar wie degenen zijn die bij hen willen lobbyen, maar ook hoe machtig ze zijn”.

Farmers Defence Force mocht „het hele landbouwprogramma” van BVNL schrijven, zei FDF-bestuurslid Sieta van Keimpema vol trots tegen Omrôp Fryslan

Een gelijk speelveld noemt hij van essentieel belang: hoe gelijker de toegang tot politieke partijen voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties, hoe democratischer. Daar moeten partijen zelf aan werken. Want toegang zal niet altijd gelijk verdeeld zijn tussen grote bedrijven en kleine maatschappelijk lobbyclubs.

Ook provincies en gemeenten, en het georganiseerde maatschappelijk middenveld – van vakbonden en werkgeversorganisaties tot goede doelen en burgerbewegingen – houden zich het hele jaar bezig met de politieke lobby. Koekkoek is blijst met de input van uitvoeringsorganisaties. Het asielstandpunt van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is volgens haar „heel waardevol” geweest voor de migratieparagraaf in het Volt-programma. Ook de schrijvers van het VVD-programma hebben gesproken met de VNG, zegt Christophe van der Maat.

„Bij het Toeslagenschandaal zag je burgerlobbyisten opduiken, die vanuit hun eigen verhaal namens een grotere groep spreken en dingen voor elkaar proberen te krijgen”, roept lobbyadviseur Gehrels in herinnering. Kristie Rongen, een bekende gedupeerde, voert al jaren gesprekken met politici in Den Haag en staat inmiddels op de kieslijst van de SP.

Voorzitter van de VVD-verkiezingsprogrammacommissie Christophe van der Maat overhandigt op 1 september het concept-verkiezingsprogramma van de VVD aan lijsttrekker Dilan Yesilgöz-Zegerius.
Foto Robin Utrecht / ANP

Lobbyregister

BVNL-leider Wybren van Haga geeft ruim baan aan burgerlobbyisten. Hij vertelt dat Stichting Pensioen Voldoen grote invloed heeft gehad op de pensioenparagraaf, dankzij Henk Krol. Die staat niet alleen op de tweede plek van de kieslijst, maar is ook bestuurslid van de stichting die met terugwerkende kracht de indexatie van pensioenen tussen 2008 en 2021 voor elkaar wil krijgen. Farmers Defence Force heeft „het hele landbouwprogramma” van BVNL mogen schrijven, vertelde FDF-bestuurslid Sieta van Keimpema (derde plek) onlangs vol trots aan Omrop Fryslân.

Natuurlijk zijn er lobbyisten die schimmig te werk gaan, zegt lobbyadviseur Gehrels. „Mensen die heel geheimzinnig doen over wat ze willen bereiken en dealtjes sluiten” zijn wat haar betreft van de oude stempel. Lobbyisten en politici kunnen maar beter open zijn over de contacten die ze hebben, en de doelen die ze willen bereiken.

Zo worden samenwerkingen mogelijk, die van tevoren onlogisch leken. Toen Gehrels twintig jaar geleden beleidsmedewerker landbouw was voor de GroenLinks-fractie moest ze veel moeite doen om met LTO Nederland in gesprek te komen. Ze wilde met de belangenorganisatie „reflecteren op ons standpunt”. Haar vraag: zag LTO problemen? Haar telefoontjes werden niet beantwoord. „Ze hadden het beeld dat bij GroenLinks toch niets te halen viel.” Inmiddels is dat anders. En tot haar opluchting kiest de jonge generatie lobbyisten, die ze aan de Universiteit Leiden helpt opleiden, vaker voor openheid over wat ze willen bereiken.

Volt en het onafhankelijke Kamerlid Pieter Omtzigt kwamen vorig jaar met een initiatiefnota waarin ze onder andere pleiten voor een lobbyregister. Dat is een verplicht openbaar register voor fracties in de Tweede Kamer waar contacten van en met lobbyisten binnen drie dagen moeten worden geregistreerd. Of Volt nu alvast het goede voorbeeld geeft en prijsgeeft door wie ze zijn benaderd? „Dat hadden we willen doen, maar dat is dit keer niet gelukt”, zegt Koekkoek. „Maar als iemand vragen stelt [over de herkomst van een standpunt of plan], dan zijn we daar open over.”

Transparantie op zichzelf is niet zaligmakend, waarschuwt hoogleraar rechtsfilosofie Tinnevelt. „Het garandeert niet heel veel.” Politieke partijen moeten volgens hem ook beter gaan nadenken over de stap erna: verantwoording afleggen. Dat gaat verder dan alleen vertellen bij welke belangen je je oor te luisteren hebt gelegd. „Hoe rechtvaardigen partijen invloed van buiten en welke afwegingen zijn daarbij gemaakt? Daar draait het om.”

Lees ook dit artikel: De lobbyist werd van tijdverdrijvende nietsnut tot stiekeme beïnvloeder